Maskers en beweging volgen : Een maskerpaneel gebruiken om een 3D-effect toe te passen
Een maskerpaneel gebruiken om een 3D-effect toe te passen
Maskerpanelen zijn 2D-objecten waarop u een foto of video kunt toepassen. Aan de objecten kunnen vervolgens 3D-bewegingseigenschappen worden toegewezen.
Panelen bevatten slechts één groep, maar u kunt meerdere vormen gebruiken om uw paneel te maken. U kunt bijvoorbeeld verschillende vormen samenvoegen om een paneel te maken met de vorm van een kattenkop of van een wolk. U kunt ook media-items toepassen op afzonderlijke vormen, zoals drie cirkels, elk met eigen media, die ronddraaien en zelfstandig bewegen.
* Een paneelmasker maken
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer een clip die u wilt maskeren in de tijdlijn en klik op Masker om het deelvenster Masker weer te geven (dat de ruimte deelt met het deelvenster Bibliotheek en Editor). Klik op Masker maken om een maskertrack toe te voegen boven de clip en automatisch een masker te maken (gele balk) die overeenkomt met de lengte van de geselecteerde clip.
Klik in de tijdlijn met de rechtermuisknop op een trackkop waarboven u een masker wilt toevoegen. Kies Nieuw spoor invoegen > Maskertrack. Houd Ctrl ingedrukt en sleep langs de maskertrack om de lengte van het masker in te stellen (gele balk).
2 Klik in het deelvenster Masker op Paneel maken.
3 Kies een van de beschikbare vormgereedschappen aan de linkerkant van het voorbeeldvenster Masker en maak een of meer vormen.
4 Pas in het deelvenster Masker de eigenschappen van de vorm aan, waaronder de modus Transformeren waarmee u de interactie tussen vormen bepaalt.
5 Klik in het deelvenster Masker op Assets (vrijwel boven in het deelvenster).
6 Klik op Media selecteren en ga naar de foto of videoclip die u op het paneel wilt toepassen.
7 Selecteer de Groep of Vorm die u wilt toepassen op de media in de vervolgkeuzelijst Link.
8 Stel de gewenste eigenschappen in en herhaal het proces voor aanvullende vormen.
9 Klik in het deelvenster Masker op 3D (vrijwel boven in het deelvenster).
10 Stel de gewenste 3D-eigenschappen in en gebruik keyframes om het element dynamisch te maken.