Montages en sjablonen : De Montage-editor gebruiken
De Montage-editor gebruiken
Iedere montagesjabloon heeft zijn eigen reeks plaatsen voor video- en fotocontent; dit zijn de zogenoemde neerzetgebieden in de Montage-editor. De meeste sjablonen beschikken over ten minste één neerzetgebied; het maximum is zes. Sommige sjablonen bieden tevens tekstbijschriften en andere parameters die nodig zijn om speciale functies aan te passen. U kunt een standaardmethode instellen voor de manier waarop inhoud aan montagesjablonen wordt aangepast (passend, bijsnijden of niet schalen). Zie Projectinstellingen (Montage Schalen) voor meer informatie.
Met de Montage-editor kunt u sjabloonelementen aangeven zoals video- of beeldclips, instellingen van eigenschappen en tekstbijschriften. Clips worden toegevoegd door ze te slepen van de Compacte bibliotheek van de editor naar neerzetgebieden onder de player.
De Montage-editor bestaat uit vijf delen:
1 Aan de linkerkant krijgt u via de compacte versie van de bibliotheek toegang tot uw video's en foto's.
2 Aan de rechterkant bevindt zich het aanpassingsdeelvenster met eventuele tekstvelden of andere besturingselementen die voor de sjablooninstellingen vereist zijn.
3 De player toont de resultaten van uw wijzigingen.
4 Onder het Voorbeeld ziet u de neerzetgebieden voor uw video en foto’s.
5 De tijdlijn beschikt over grepen voor het aanpassen van de lead-in- en lead-out-tijd.
* Intern bijknippen van Montageclips
Wanneer een Montagesjabloon begint of eindigt met een instelbaar gedeelte video op volledig frameformaat (dit is bij een groot aantal sjablonen het geval), dan biedt de tijdlijn van de Montage-editor knoppen voor het aanpassen van de lengte van de 'intro'- en 'outro'-tijden – de lengte van de delen van volledige framegrootte. Klik op een knop en sleep hem naar links of rechts om de lengte afzonderlijk in te stellen. De lengte van het middelste deel van de clip – het geanimeerde deel – neemt hierbij toe of af. Als u de intro en outro wilt instellen zonder de lengte van het middelste gedeelte te wijzigen, klik dan tussen de knoppen en versleep ze.
Gedeelte van de Montage-editor, met de tijdlijn (onder) en neerzetgebieden voor video of foto’s (midden). De onderste delen van de bibliotheek en de player zijn ook zichtbaar. Klik en sleep op de tijdlijn om de timing van de montage aan te passen.
Zie De anatomie van een montagesjabloon voor een gedetailleerde toelichting van de sjabloonstructuur.
* Werken met neerzetgebieden
Neerzetgebieden leegmaken: U verwijdert een subclip uit het neerzetgebied door met de rechtermuisknop op de zone te klikken en Media verwijderen te selecteren in het contextmenu.
Audio van subclip dempen: Sommige neerzetgebieden zijn gemarkeerd met een audiosymbool; dit geeft aan dat het audiogedeelte van alle video’s in die zone wordt opgenomen in de audio van de montageclip. Als u niet wilt dat de audio wordt gebruikt, klik dan op het symbool om de subclip te dempen.
Het begin van uw subclip kiezen: Video in een neerzetgebied kan worden aangepast om te starten vanaf een bepaald punt in de subclip. Klik en sleep de schuifknop van het begin van de clip onder het neerzetgebied om het beginframe aan te passen. De pijltoetsen links en recht op het toetsenbord zijn handig voor het maken van kleine aanpassingen.
Als het neerzetgebied waarmee u werkt actief is op die tijdindex, toont het voorbeeld de wijzigingen in het beginframe. Terwijl u het beginframe van een subclip instelt, is het een goed idee om de positie van de schuifregelaar op de locatie te zetten waar de voorbeeldweergave van de Player het handigst is.
Het gebruik van de schuifknop voor het begin van de clip is niet van invloed op de positie van de subclip binnen de sjabloon en ook niet op de duur ervan. U kiest alleen welk deel van de subclip wordt gebruikt. Als u het begin van de subclip zo laat instelt dat de video is afgelopen terwijl de bijbehorende zone nog actief is, wordt het laatste frame van de subclip bevroren om de toegewezen tijd te vullen.
Effecten toevoegen aan neerzetgebieden: Het is mogelijk video- of audio-effecten rechtstreeks toe te voegen aan een montagesubclip door het effect naar het neerzetgebied te slepen. Zoals gewoonlijk, geeft een paarse streep boven aan de clip aan de effecten zijn toegepast.
Effecten verwijderen uit neerzetgebieden: Zoek onder Effecten in het contextmenu van de zone naar de opdracht Alles verwijderen of het submenu Verwijderen waarin u het effect kunt selecteren dat u wilt verwijderen.
NB: Als u de media in een neerzetgebied verwijdert of vervangt, worden alle effecten van die media ook verwijderd.