Werken met laaggroepen
Met de Lagenlijst van de Titel-editor kunt u lagen tijdelijk of permanent groeperen.
U maakt een tijdelijke groep met behulp van standaardtechnieken voor het selecteren van meerdere items in het venster Bewerken of de Lagenlijst. U kunt dan tegelijk op alle leden van de groep wijzigingen aanbrengen, zoals een uiterlijk toepassen. De groep blijft volledig behouden totdat u op een andere laag of een leeg gebied van het venster Bewerken klikt, waardoor de lagen terug individuele items worden. In een tijdelijke groep zijn de kaders van alle laden allemaal tegelijk zichtbaar.
U maakt een permanente groep door eerst een tijdelijke groep te maken; vervolgens gebruikt u de knop Groeperen op de werkbalk van de Lagenlijst (of de opdracht Groeperen in het contextsubmenu Groepering van een van de lagen in de groep).
De groep blijft bestaan totdat u hem expliciet ontbindt met de knop Degroeperen of de menuopdracht, of door de lagen van de groep uit de groep naar de Lagenlijst te slepen. Met een andere opdracht, Hergroeperen, wordt de laatste groep die is ontbonden automatisch hersteld.
Als u een permanente groep selecteert, dan verschijnt er een gedeeld kader waarin alle groepsitems zijn opgenomen. De kaders van de individuele items zijn niet zichtbaar.
Permanente groepen hebben hun eigen vermelding en tijdlijnspoor op de Lagenlijst. De groepkop kan worden in- en uitgeklapt om de koppen van de afzonderlijke lagen te verbergen of weer te geven. Wanneer de groep is geopend, worden de items met een inspringing onder de groepkop weergegeven.
Een gewone laag en een groep met drie lagen in de Lagenlijst. De tijdlijn geeft de bewegingen aan die zijn toegepast op de groep en op de groepsitems. De afgebeelde muisaanwijzer staat in positie om de groep in te klappen, waardoor de namen van de lagen in de groep worden verborgen.
Tijdelijke groepen en permanente groepen reageren anders op een groot aantal opdrachten, zoals hieronder wordt beschreven.
NB: Zelfs wanneer een laag tot een permanente groep behoort, kan hij nog steeds individueel worden geselecteerd in het venster Bewerken (tenzij de groep zelf momenteel is geselecteerd) of de Lagenlijst. Een laag in de groep kan zelfs aan een tijdelijke groep worden toegevoegd met andere lagen binnen of buiten de permanente groep.
Meerdere lagen selecteren
De eerste stap bij het maken van een groep is het selecteren van de meerdere objecten waar de groep uit bestaat. In het venster Bewerken kunt u dit op twee manieren doen:
• Door met de muis te klikken en te slepen om een selectierechthoek te markeren (een “markies”) met alle objecten die u wilt groeperen.
• Door op het eerste object dat u wilt groeperen te klikken en vervolgens met de toets Ctrl ingedrukt op de andere objecten te klikken.
Een andere methode voor het selecteren van meerdere items verloopt via de Lagenlijst. Zie
Werken met de Lagenlijst voor meer informatie.
Groepsbewerkingen in het venster Bewerken
Zowel tijdelijke als permanente groepen kunnen worden geherpositioneerd, geroteerd en in grootte worden aangepast.
Om de positie van een groep aan te passen, sleept u hem naar de nieuwe positie alsof het om een individuele laag gaat.
U roteert een permanente groep door de rotatiehendel van het gedeelde kader te slepen. Alle groepsitems draaien om hun gemeenschappelijke centrum zoals planeten om de zon draaien.
U roteert een tijdelijke groep door de rotatiehendel van een groepsitem te slepen. Alle groepsitems draaien om hun eigen centrum zoals planeten om hun as draaien.
U past de grootte van een permanente groep aan door een controlepunt van het gedeelde kader te slepen. De grootte van de gehele groep wordt veranderd alsof u een rubberen mat met alle lagen erop uittrekt.
U past de grootte van een tijdelijke groep aan door een controlepunt van het kader van een groepsitem te slepen. Iedere laag wordt individueel beïnvloed en wordt rond zijn eigen centrum in- of uitgeklapt.
Bij het bewerken van de grootte van groepen wordt, net zoals bij individuele lagen, bij het slepen van een hoekpunt de hoogt/breedteverhouding van de laag behouden. Door echter een controlepunt aan de zijkant te slepen, kunt u de verhoudingen aanpassen.
Eigenschappen op een groep toepassen
Nadat u een tijdelijke groep hebt geselecteerd, hebben alle eigenschapinstellingen die u doorvoert effect op alle groepsitems waarvoor de eigenschap geldt:
• Als u een uiterlijk toepast, dan geldt dit voor alle tekst- en vormitems.
• Als u een beweging toevoegt door met de rechtermuisknop op een bewegingspictogram te klikken en Toevoegen aan geselecteerde layer(s) te selecteren, is het resultaat hetzelfde als wanneer u de beweging aan alle individuele groepsitems zou toevoegen.
• Als u een lettertype selecteert, of een andere eigenschap voor tekstopmaak wijzigt, worden alle tekstitems van de tijdelijke groep bijgewerkt.
Behalve in het eerste geval hebben permanente groepen hun eigen regels voor deze bewerkingen:
• Het toepassen van een uiterlijk werkt op dezelfde manier als bij tijdelijke groepen: alle tekst- en vormlagen in de groep worden beïnvloed.
• Als u een beweging aan een permanente groep toevoegt, wordt de groep vanwege de animatie als één grafisch object behandeld, zonder rekening te houden met de letters, woorden of regels van de groepsitems. De individuele bewegingen van de groepsitems blijven echter wel in overeenstemming met die van de groep als geheel.
• Tekstopmaak kan niet worden toegepast op een permanente groep.
Lagen in tijdelijke groepen uitlijnen
Het laatste type groepsbewerking, alleen van toepassing op tijdelijke groepen, activeert u met de knop groep uitlijnen op de werkbalk van Lagenlijst. De opdrachten, drie voor horizontale en drie voor verticale uitlijning, zijn van invloed op alle groepsitems behalve het eerste item dat wordt geselecteerd, waarmee de positie voor de andere items wordt ingesteld.