Films bewerken
De eerste stap bij elke bewerkingssessie voor films is om een nieuw filmproject te beginnen of een filmproject te openen.
Een nieuwe productie starten: Kies Bestand > Nieuw > Film in het hoofdmenu. Controleer voordat u uw eerste clip toevoegt eerst of het videotype op de tijdlijn juist is voor het project (zie onder).
Een bestaande film bewerken: Selecteer een recent project via het menu Bestand > Recent; klik op Bestand > Openen om een filmproject te openen; of zoek de film die u wilt openen in de map Projecten van de bibliotheek, en dubbelklik op de thumbnail.
Als uw film is opgeslagen als een projectpakket moet het worden uitgepakt voordat u de film kunt bewerken. Zoek uw project in de groep Studio-projecten in de bibliotheek, en kies de opdracht Projectpakket uitpakken in het contextmenu van de thumbnail.
U kunt ook op Bestand > Openen klikken en naar het projectpakket in de Verkenner gaan door Studio-projectpakket (axx) in het vakje voor bestandsextensies te kiezen.
Wanneer het pakket is uitgepakt, wordt het aan de bibliotheek toegevoegd en op de tijdlijn van de projecteditor geopend, waar u het zoals normaal kunt bewerken.
Een Studio-project openen: Kies Bestand > Vorige Pinnacle Studio-projecten importeren. Houd er rekening mee dat sommige functies van projecten die met een eerdere versie van Studio zijn gemaakt, mogelijk niet worden ondersteund in de huidige versie.
Een Studio voor iPad-project importeren: Kies Bestand > Projecten van Studio-app voor iPad importeren.
Projectinstellingen
Als u begint met het bewerken van een nieuw project, moet u controleren of de instellingen van het videotype van uw project – hoogte/breedteverhouding, 2D of 3D, framegrootte en afspeelsnelheid – naar wens zijn. Zie
Projectinstellingen voor het configureren van de automatische functie en
Tijdlijn-instellingen voor instructies over het handmatig invoeren van projectinstellingen.
Afhankelijk van uw tijdlijninstellingen zijn clips van sommige typen mogelijk niet onmiddellijk afspeelbaar. Dergelijke inhoud wordt automatisch gerenderd in een geschikt type.
Sporen bepalen
Afgezien van een klein aantal uitzonderingen, hebben tijdlijnsporen in Pinnacle Studio geen speciale rollen. Elke clip kan op elk spoor worden geplaatst. Naarmate uw projecten steeds complexer worden, is het echter steeds nuttiger om aandacht te besteden aan de organisatie van sporen en het aanpassen van de naam op basis van hun functie in de film. Zie
De spoorkop op de tijdlijn voor informatie over spooreigenschappen en het bewerken ervan.
Clips aan de tijdlijn toevoegen
De meeste typen bibliotheekonderdelen kunnen als onafhankelijke clips op de tijdlijn worden geplaatst. Hierbij gaat het om video- en audioclips, foto’s, grafische afbeeldingen, Scorefitter-songs, sjablonen en titels. U kunt zelfs uw andere filmprojecten toevoegen als containerclips die dezelfde werking als videoclips in uw project hebben. Schijfprojecten kunnen echter niet als containerclips aan een tijdlijn worden toegevoegd omdat ze een functie vereisen – gebruikerinteractiviteit – die tijdlijnclips niet hebben.
Slepen en neerzetten
Slepen en neerzetten is de meest gebruikte en meestal de handigste methode om materiaal aan een project toe te voegen. Klik op een item in het deelvenster Bibliotheek en sleep het naar de gewenste plaats op de tijdlijn.
Bij het bereiken van het tijdlijngedeelte en het slepen naar het doelspoor ziet u een verticale lijn onder de muisaanwijzer verschijnen. Deze lijn geeft aan waar het eerste frame van de clip wordt ingevoegd als u de clip direct neerzet. De lijn is groen als de plaatsing correct is en rood als het niet mogelijk is een clip op de aangegeven plek in te voegen (bijvoorbeeld omdat het spoor is beschermd).
Het is mogelijk meerdere clips tegelijkertijd op de tijdlijn in te voegen. Selecteer gewoon de gewenste bibliotheekitems en sleep ze vervolgens één voor één naar de tijdlijn. De volgorde waarin de clips op het spoor verschijnen, correspondeert met de rangschikking in de bibliotheek (niet met de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd).
Magneet-modus: De magneetmodus is standaard ingeschakeld. Hierdoor is het eenvoudiger om clips in te voegen op een manier waarbij hun randen precies aansluiten. De nieuwe clip springt in bepaalde posities, zoals het einde van clips of de posities van markeringen, alsof hij door een magneet wordt aangetrokken zodra de muisaanwijzer in de buurt van een potentieel doel komt.
Maak u echter geen zorgen of de eerste clip direct aan het begin van de tijdlijn staat. Niet iedere film begint met een harde cut naar de eerste scène!
Live voorbeeld tijdens het bewerken
Om verwarring bij complexe bewerkingen te voorkomen, biedt Pinnacle Studio een volledig dynamische voorbeeldweergave van de resultaten van bewerkingen bij het slepen van clips op de tijdlijn. Als alles een beetje meer rondspringt dan u gewend bent tijdens het bewerken op de tijdlijn, dan komt dit hierdoor. Maakt u zich geen zorgen: u raakt er snel aan gewend en kunt dan profiteren van de extra informatie. Begin heel rustig. Bekijk de wijzigingen op de tijdlijn als u het gesleepte item over diverse mogelijke landingsplaatsen sleept; plaats het item zodra u het gewenste resultaat ziet.
Als het slepen en neerzetten niet naar wens werkt, druk dan op Esc of haal de muisaanwijzer uit het tijdlijngebied en laat de knop los. Hierdoor wordt de bewerking met slepen en neerzetten afgesloten. Om een voltooide bewerking met slepen en neerzetten ongedaan te maken, drukt u op Ctrl+Z of klikt u op de knop Ongedaan maken.
Onthoud dat u veel bewerkingen op de tijdlijn kunt variëren met de alternatieve modus: houd gewoon Alt ingedrukt tijdens het slepen of trimmen. Bij het één voor één vervangen van een clip is Shift ook belangrijk.
Geavanceerd slepen en neerzetten
Nadat u een assortiment clips op een tijdlijnspoor hebt verzameld, is het slechts een kwestie van tijd voordat u wijzigingen wilt aanbrengen. U kunt bijvoorbeeld:
• Een gat opvullen met clips.
• Een paar clips invoegen voor een bepaalde clip.
• Een clip op de tijdlijn vervangen door een andere clip.
De bewerkingsmodus smart helpt u deze doelstellingen heel eenvoudig te bereiken.
Een gat opvullen
Met Smart-modus kunt u bijvoorbeeld eenvoudig een gat opvullen met nieuw materiaal. U hoeft het nieuwe materiaal niet nauwgezet op maat te trimmen; u sleept gewoon items in het gat. Clips die niet nodig zijn om het gat op te vullen, komen te vervallen en de laatste gebruikte clip wordt automatisch getrimd tot de geschikte lengte. Clips die al op de tijdlijn staan, worden niet beïnvloed; er kunnen dus geen synchronisatieproblemen ontstaan.
Clips invoegen
Stel dat u nieuw materiaal aan de tijdlijn wilt toevoegen op een punt waar al een bestaande clip staat. U wilt echter niet dat de bestaande clip wordt vervangen; u wilt alleen dat deze clip (en clips rechts ervan) ver genoeg naar rechts worden verplaatst om ruimte voor nieuw materiaal te maken.
Ook hiervoor biedt smart-editing een moeiteloze oplossing. Sleep het nieuwe materiaal gewoon naar het begin van de clip die in de weg staat in plaats van in het gat. De clip gaat nu precies ver genoeg opzij om ruimte te maken.
Invoegen met splitsen
Als u een item in het midden van een bestaande clip plaatst, in plaats van bij een cut, dan wordt de clip gesplitst. Het nieuwe materiaal wordt op het aangegeven punt ingevoegd en wordt onmiddellijk gevolgd door het verplaatste deel van de originele clip.
In de smart-modus blijft de synchronisatie van het doelspoor met alle andere sporen behouden: op alle sporen wordt een gat met dezelfde lengte als de nieuwe clip ingevoegd. Om te voorkomen dat andere sporen op deze manier worden beïnvloed, gebruikt u de modus invoegen in plaats van de smart-modus. U kunt ook op Altdrukken bij het neerzetten van het nieuwe materiaal om een deel van de bestaande clip te vervangen. Een derde methode is het vergrendelen van een spoor dat niet mag worden aangepast; dit is echter van invloed op de synchronisatie van clips op vergrendelde sporen met clips op niet-vergrendelde sporen.
Een clip vervangen
Om een clip te vervangen, sleept u één bibliotheekonderdeel op de te vervangen clip en houdt u Shift ingedrukt. De vervangende clip neemt eventuele effecten en overgangen van de originele clip over. Correcties worden echter niet overgenomen, omdat ze meestal zijn gericht op de problemen van een specifiek media-item.
In smart-modus slaagt de vervanging alleen als de bibliotheekclip lang genoeg is om de gehele lengte van de te vervangen clip te bestrijken. In andere modi wordt een bibliotheekclip van onvoldoende lengte verlengd met behulp van te veel trimmen. De richting en de mate van verlenging is gebaseerd op de muispositie tijdens het slepen. Zie
Trimmen voor meer informatie over te veel trimmen.
Als het bibliotheekitem langer dan nodig is, wordt het ingekort op dezelfde lengte als de te vervangen clip.
Verzenden naar de tijdlijn
Afgezien van het slepen van een clip naar de tijdlijn, kunt u de clip ook ‘verzenden’ naar het standaardspoor op de positie van de afspeellijn. Deze bewerking is gelijk aan slepen en neerzetten; de smart-modus wordt toegepast bij het bepalen hoe andere clips worden beïnvloed. De opdracht Naar tijdlijn verzenden is te vinden in het contextmenu van een individueel onderdeel of meervoudige selectie in de compacte weergave van de bibliotheek.
Verzenden vanaf de Player
Er is tevens een tweede methode voor ‘verzenden’ die meer controle biedt.
Als u op een bibliotheekonderdeel klikt, schakelt de Player over naar de Bron-modus voor een voorbeeldweergave. Voor trimbare media (video en audio) biedt de player tevens trimmaten voor het uitsnijden van een begin- of einddeel van het item.
Klik op de knop Naar tijdlijn verzenden in de Player na het trimmen van een video-item uit de bibliotheek.
Na bekijken van de voorbeeldweergave en eventueel trimmen, gebruikt u de knop Naar tijdlijn verzenden linksonder op de Player. Het item wordt op de gebruikelijke wijze aan het project op het standaardspoor bij de afspeelpositie toegevoegd. Nuttige tip: u kunt ook ergens in het Player-scherm klikken en het item naar een willekeurig gewenst tijdlijnspoor slepen. Het item wordt dan toegevoegd bij het plaatsingspunt in plaats van bij de afspeelpositie.