De Importer : Importbronnen
Importbronnen
De feitelijke selectie van het te importeren materiaal vindt plaats in het hoofdgedeelte van de Importer. Iedere importbron gebruikt het hoofdgedeelte op een iets andere manier.
De foto's en het muziek- en videomateriaal of de projecten die u wilt importeren kunnen op diverse apparaattypen en technologieën staan. Dit zijn de ondersteunde importbronnen:
Alle typen aanvullende bestandsgebaseerde opslagmedia, inclusief optische drives, geheugenkaarten en USB-sticks (zie Importeren van bestand). Klik op het tabblad Mijn computer om individuele bestanden te selecteren voor het importeren vanaf stations die op de computer zijn aangesloten.
Klik op Assets zoeken voor het importeren van alle bestanden van specifieke typen uit een reeks uit één of meer directory’s.
DV- of HDV-videocamera's met een IEEE-1394-verbinding (FireWire). Zie Importeren van DV- of HDV-camera (Video vastleggen). Apparaten worden op apparaatnaam weergegeven op de pagina Importeren (bijvoorbeeld “DV-apparaat”). Selecteer het desbetreffende apparaat.
Analoge videocamera's en recorders (zie Importeren van analoge bronnen). Analoge opnamehardware op uw systeem wordt met naam vermeld (bijv. “Pinnacle Systems 710-USB”).
Dvd- en Blu-Ray-schijven. Zie Importeren van DVD of Blu-ray-schijf.
Digitale camera's. Zie Importeren van digitale camera's.
Sommige bronnen selecteert u in een sublijst met bestaande apparaten die wordt geopend als u op de vermelding van de hoofdbron klikt.
* Losse frames importeren
Studio biedt twee speciale modi voor het importeren van losse frames in plaats van doorlopend materiaal. Deze modi zijn:
Stop beweging: Maak een geanimeerde film door frames één voor één te importeren van een live videobron. Zie Stop beweging.
Snapshot: Importeer individuele beelden van band of een live bron zoals een webcam. Zie Snapshot.
* Audio- en videoniveaus aanpassen
Voor toegang tot de besturingselementen klikt u op de knop meer naast de bronnaam. Hiermee wordt het venster Ingangsniveaus geopend.
Met het venster Ingangsniveaus kunt u een aantal video- en audioparameters aanpassen. De schuifknop Tint (vierde van links) wordt niet gebruikt bij PAL-bronnen.
Hoewel u deze niveaus kunt aanpassen met de desbetreffende correctiefunctie op het tabblad Bewerken, hoeft u zich later geen zorgen meer te maken over kleurcorrectie wanneer u ze voor het vastleggen correct instelt.
Het correct instellen van uw audio-opties bij opname helpt bij het bereiken van consistente volumeniveaus en kwaliteit.
Bepaalde opnameapparaten bieden mogelijk minder opties dan hier worden getoond en besproken. Bij hardware zonder ondersteuning voor stereo-opnames verschijnt er bijvoorbeeld geen instelling voor audiobalans.
Video: Kies het type video dat u gaat digitaliseren door op de desbetreffende bron-knop te drukken (Composite of SVideo). Met de vijf schuifknoppen kunt u de helderheid (videoversterking), het contrast (verhouding van de lichtste tot de donkerste delen), de scherpte, de tint en de kleurverzadiging van de binnenkomende video regelen.
De schuifknop tint kan nuttig zijn voor het corrigeren van ongewenste kleurveranderingen in NTSC-materiaal; deze knop is niet beschikbaar bij opnemen van een PAL-bron.
De schuifknop verzadiging regelt de “kleurverzadiging” – de hoeveelheid kleur – in het beeld. (Een beeld met nul verzadiging heeft alleen zwarte, witte en grijze tinten.)
Audio: Met de schuifknoppen aan de rechterkant van het paneel kunt u het ingangsniveau en de stereobalans van de binnenkomende audio regelen.
* Werken met importmappen en submappen
Tenzij u anders bepaalt, gebruikt de Importer de standaard documentmappen voor video, muziek en foto´s van uw Windows-gebruikersaccount, en een standaardmap voor uw Pinnacle Studio-projecten.
De mappen die u kiest voor de diverse mediatypen, standaard of aangepast, dienen als basislocaties voor uw geïmporteerde bestanden. Om uw mediaverzameling effectief te beheren, kunt u tevens een eigen submapnaam aangeven of een methode voor het automatisch genereren van een naam op basis van de huidige datum of de dag waarop het geïmporteerde materiaal is gemaakt.
Als u bijvoorbeeld de hoofdmap voor de video instelt op “c:”, en de naammethode voor uw submap op “Huidige naam”, dan wordt video die u importeert overgebracht naar een map met een naam als “c:\vid\2017-10”.
Vulniveau-indicator: Deze indicator geeft voor iedere importbestemming aan hoeveel ruimte er over is op het opslagapparaat. Het eerste deel van de balk staat voor de ruimte die al in gebruik is op het apparaat. Het gekleurde deel geeft aan hoeveel ruimte momenteel geselecteerde mediabestanden die nog worden geïmporteerd vereisen.
NB: Als een bestemmingsapparaat tijdens het importeren 98 procent bereikt, dan wordt de bewerking op dat punt gestopt.
* Een importmap en submap selecteren
1 Klik in het gedeelte Opslaan in van het tabblad Importeren op het mappictogram naast het vak Opslaan in.
2 Ga in het venster Map kiezen naar de gewenste map en klik op OK.
3 Kies een van de volgende opties in het vak Submap:
Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u importeert in de basismap opgeslagen.
Aangepast: Als u deze optie kiest, verschijnt er een bewerkingsvenster. Geef de naam van de submap waarin u uw volgende geïmporteerde bestanden van het mediatype opslaat.
Vandaag: De geïmporteerde bestanden gaan naar een submap met als naam de huidige datum, in de volgorde “25-10-2017”.
Creatiedatum: Alle geïmporteerde bestanden worden opgeslagen in een submap met de naam van de creatiedatum van de media, in dezelfde volgorde als hierboven. Wanneer meerdere media-items worden geïmporteerd als onderdeel van één importbewerking, kunnen meerdere submappen worden gecreëerd of bijgewerkt.
Huidige maand: Dit is hetzelfde als de optie Vandaag, maar zonder het daggedeelte, bijv. “2017-10”.
Opmerking: Als u de standaardwaarden van de map en submap wilt herstellen, klikt u op de knop Standaardwaarden herstellen.